Het aantal dodelijke slachtoffers bij de massale protesten in Colombia is dinsdag gestegen naar 42. Dat hebben de autoriteiten bekendgemaakt. De Colombiaanse mensenrechtenorganisatie Temblores spreekt echter van minstens 45 doden. Zeker elf doden zouden zijn gevallen door politiegeweld. In sommige steden zou bij demonstraties met scherp geschoten zijn door agenten terwijl demonstranten vanuit helikopters met traangasgranaten bestookt werden. Ook zouden gewapende groeperingen actief zijn die geweld gebruiken tegen zowel agenten als demonstranten.
Dit weekeinde werden volgens Colombiaanse media inheemse demonstranten in de stad Cali beschoten door gewapende burgers, die eisten dat de demonstranten wegblokkades rondom de stad zouden weghalen. In de derde stad van Colombia is een tekort aan brandstof en voeding ontstaan door de blokkades, maar betogers weigeren te vertrekken uit woede tegen het politiegeweld van de afgelopen dagen.
De protesten begonnen op 28 april nadat de regering van president Iván Duque een grote belastinghervorming aankondigde, die voor Colombianen een stijging in de prijzen van voedsel en nutsvoorzieningen zou betekenen. Na enkele dagen van massale protesten werden de meest controversiële onderdelen uit de belastinghervorming gehaald, maar de betogingen zijn niet opgehouden. Het Zuid-Amerikaanse land verkeerd in economisch zwaar weer door de coronacrisis en veel Colombianen zijn hun baan kwijt. Vakbonden roepen de Colombiaanse regering nu op een basisinkomen in te stellen om de armere lagen van de bevolking tegemoet te komen.
In een poging de protesten te sussen bracht Duque maandag en dinsdag een bezoek aan Cali, de stad waar de protesten het gewelddadigst waren. Tijdens dat bezoek kondigde de president aan dat een groot deel van de Colombiaanse studenten in het hoger onderwijs gratis mag studeren in het tweede semester van 2021. De verzoeningspoging lijkt te laat te komen: vakbonden en studentenbewegingen hebben voor woensdag een nationale staking en nieuwe protesten aangekondigd.