Direct naar artikelinhoud
Massih Hutak.
Massih Hutak

Hopen dat elk type bewoner zich over het sociale weefsel ontfermt

‘Eindelijk krijgt Het Breed zijn beschermde status,’ kopte de site van Het Parool deze week. Als iemand die is opgegroeid in het Plan Van Gool (zoals Het Breed vooral bekend staat onder bewoners van Amsterdam-Noord, of beter: PVG) maakte mijn hart een sprongetje.

In mijn vorig jaar verschenen boek Jij hebt ons niet ontdekt, wij waren hier altijd al over gentrificatie in Amsterdam-Noord (en wereldwijd) beschreef ik de wijk waar ik ben opgegroeid als ‘het gedicht van grijs, groen en glas’. De wijk is ontworpen door architect Frans van Gool. Met zijn open galerijen en trappenhallen orkestreerde hij onverwachte ontmoetingen, iets dat zelfs decennia terug in ‘dit dorp naast de stad’ een typisch fenomeen was voor, juist, de stad.

Ik kon er overal heen en kwam allemaal verschillende mensen tegen die, zelfs al woonden ze drie blokken verder, nog steeds buren waren en zich ook als zodanig tot mij verhielden. Zolang ik met mijn brede voordeursleutel kon bewijzen dat ik uit de wijk kwam. Als kind liep ik graag flats binnen en luchtbruggen door die ik nog niet kende, om mensen te ontmoeten die ik nog niet kende juist om bekend te raken met mijn buurt. En alles kwam natuurlijk samen op Het Pleintje, waar het basketbalveld fungeerde als buurtinstituut. Voor zowel sportwedstrijden, als freestyle rapbattles, als auto- en motor stuntcircus, als kinderfeestjes.

Een ander bijkomend voordeel was dat de buurt een doolhof was voor buitenstaanders. Inmiddels staan overal borden en plattegronden om te voorkomen dat je er verdwaalt. Want stel je voor dat je een blokje om moet in een stadswijk. 

De open trappenhallen en galerijen zijn ook al dichtgebouwd. Ik heb nooit hoeven onthouden op welk nummer mijn vrienden woonden. Nabil woonde bij de tweede deur na de lift, Angelo de vierde deur naast de trap. Nu, na ruim twintig jaar, moet ik ze bellen om te vragen welk nummer ik moet aanbellen om überhaupt de flat binnen te komen.

Wat ik jammer vond aan het artikel dat dit heugelijke nieuws kopte, was dat de bewoner die het beschermde stadsgezicht heeft voorgesteld aan het stadsdeelbestuur (waarvoor dank, maar ruim tien jaar geleden hadden wij dat ook al gedaan, alleen hoorden we er niks meer over) de wijk omschreef als ‘anoniem maar intiem’. Terwijl ik en vele generatiegenoten met mij juist de buurt aanprijzen om het feit dat zij niet anoniem was en we wisten dat er op ons werd gelet en naar ons werd omgekeken, zoals dat een stadswijk betaamt.

Hoe dan ook, mijn hart springt er niet minder om. Het gedicht van grijs, groen en glas blijft beschermd. Nu maar hopen dat elk type bewoner zich ook over het sociale weefsel ontfermt.

Rapper en schrijver Massih Hutak (1992) schrijft elke week een column voor Het Parool. Lees al zijn columns hier terug.