Direct naar artikelinhoud
Achtergrond

Mijmeren in de kerk bij geluidskunst – en houd je ogen open

Voor haar eerste Nederlandse solotentoonstelling liet de Schotse geluidskunstenaar Susan Philipsz zich inspireren door Jan Pieterszoon Sweelinck. The Fall is een pleidooi voor melancholie.

The Fall van Susan Philipsz. Acht grote silo's hangen aan kabels aan het plafond van de Oude Kerk.Beeld Gert Jan van Rooij

Dat de Oude Kerk nog een orgel heeft, hebben we te danken aan de familie Sweelinck. Pieter Swibberts Sweelinck was de vaste bespeler toen beeldenstormers de kerk binnendrongen en het instrument dreigden te slopen. Zijn zoon, Jan Pieterszoon, nam op 15-jarige leeftijd die functie van hem over en groeide uit tot belangrijkste Nederlandse componist van de vroegmoderne tijd. Uit heel Europa kwamen musici naar Amsterdam om bij hem te studeren. Na zijn overlijden in 1621 werd Sweelinck begraven in de Oude Kerk.

Ter ere van zijn vierhonderdste sterfjaar heeft Susan Philipsz (1965) nu The Fall gemaakt, dat te horen is in de Oude Kerk. De Schotse kunstenaar baseerde zich op Sweelincks werk Mein junges Leben hat ein End. Het is een verklanking van melancholie, een gemoedstoestand waar in de late 16de eeuw een ware cultus omheen ontstond.

Cirkels van de hel

Daarnaast refereert Philipsz met de titel The Fall aan een weinig bekend boek van Albert Camus uit 1956. Deze laatste roman van de existentialistische schrijver speelt zich af op de Amsterdamse Wallen, in de directe omgeving van de Oude Kerk. Aan de toog van een bar doet de ik-persoon zijn levensverhaal uit de doeken: zijn carrière als succesvol advocaat in Parijs raakt in een vrije val na een misstap. Hij belandt in de binnenste cirkels van de hel, oftewel de Amsterdamse hoerenbuurt in het hart van de grachtengordel. Ook hier is de emotionele grondtoon er weer een van verlies, gemis en berusting.

Philipsz laat het niet alleen horen maar ook voelen. Ze knipte delen met dalende toonladders uit Sweelincks compositie en zong die in verschillende registers. De noten zijn als vallende tranen die elkaar opvolgen, soms overlappen en unisono eindigen, waarna de stilte extra zwaar voelt. Door geen woorden maar enkel klanken te gebruiken, wordt de sonische afdaling bijna abstract. Maar omdat Philipsz zelf alle partijen heeft ingezongen met haar ongeschoolde en vooral in het laag wat wiebelige stem heeft de muziek ook iets kwetsbaars en menselijks. Dit is geen koor van onaantastbare engelen maar iemand die geleden heeft, onzeker is en de krassen op haar ziel niet verbergt of wegpoetst in postproductie.

Luidruchtig slapen

De stemmen klinken uit acht grote silo’s die aan kabels van het plafond hangen. Ze zijn gemaakt van celadonkleurig plexiglas en hun vorm is geënt op de kerkramen, maar dan ondersteboven. Je kunt er ook kaarsen in zien, of wat fors uitgevallen orgelpijpen. Als je er recht onder staat, krijg je de volle dosis van één stem. Zodra je er vandaan beweegt, mengt die stem zich weer met de andere.

Naast The Fall heeft Philipsz nog een werk gemaakt voor de Oude Kerk. In de collegekamer liggen drie orgelpijpen waar kleine luidsprekers in zijn geplaatst die de ademhaling van de kunstenaar door het metaal blazen. Dat resulteert in een ritmisch, rafelig geruis met af en toe boventonen. Het doet denken aan een luidruchtige slaper, die met zijn ademtocht het instrument tot leven brengt maar ons tegelijkertijd herinnert aan de eeuwige slaap.

Lopend in de zijbeuk aan de kant van de collegekamer interfereert dit memento mori met The Fall. Het voegt een extra laag toe, een bodem die de stemmigheid van het hoofdwerk nog eens extra onderstreept. Maar die brommerige bedding verdwijnt naar de achtergrond als je verder de kerk inloopt en de vallende noten uit de silo’s weer de overhand krijgen.

Beeldhouwen met muziek

Houding en handeling van de bezoeker zijn bepalend voor de ervaring van The Fall. Het is dan ook meer dan een akoestisch kunstwerk dat je vooral met je oren ervaart. Hieraan merk je dat Philipsz is opgeleid als beeldhouwer en eigenlijk nog steeds denkt en werkt in termen van volume, ruimte en de lichamelijke verhouding ertoe. Terwijl veel muziek, zeker van de contemplatieve soort, je de ogen doet sluiten om je beter te concentreren, laat Philipsz je juist kijken. Ze laat je de ruimte als nieuw ontdekken en de verhalen die met die ruimte verbonden zijn.

Dat deed ze ook met Lowlands, het werk dat onder drie bruggen in Glasgow werd gespeeld en haar in 2010 de prestigieuze Turner Prize bezorgde. Twee jaar later liet ze op het station van Kassel de orkestcompositie klinken die in 1943 was geschreven in concentratiekamp Theresienstadt, waar ze alle instrumenten behalve een cello en viool uit had geschrapt. Lopend langs de rails drong de stilte tussen die twee overlevenden zich op als een aanklacht en oproep tot herinnering.

Ook in de Oude Kerk weet Philipsz de ruimte te vullen en tegelijkertijd zichzelf te laten zijn. En dat biedt de bezoeker weer de mogelijkheid tot mijmeren en een beetje wegdrijven. Philipsz biedt Sweelincks melancholie als hedendaagse vluchtheuvel in een al te jachtig bestaan.

The Fall van Susan Philipsz: t/m 28 maart in de Oude Kerk, Amsterdam.