Direct naar artikelinhoud
Lezersbrief

Opinie: ‘Bob schreeuwt op straat. Hij is boos op de wereld’

Bob woont in hetzelfde blok als Johannes Bongers. De voormalige postbode is boos op de wereld, schreeuwt soms op straat, maar is ook monter, dapper en dol op fietsonderdelen.  

Opinie: ‘Bob schreeuwt op straat. Hij is boos op de wereld’
Beeld Flickr Vision

Bob stalt zijn fiets voor mijn raam, ik werk op een tussenvloer, boven straatniveau en overzie vanaf mijn bureau het hele kruispunt. Meerdere malen per dag loopt hij, monter, met een tas naar de fiets. Zijn stuur is behangen met elastieken en andere frutsels, een gewoonte uit zijn periode als postbode. Zijn fiets heeft tassen die dienen voor de spullen. 

Uit de brievenbus van de galerij, zijn woning is op de derde verdieping, puilt post. In de gang naar de bergingen, een trap naar beneden, staat soms zijn deur open. Hij houdt van fietsen en van onderdelen. 

Bob schreeuwt op straat. Hij is boos. Niet op mij, of de mensen die hier wonen. Bob is boos op de wereld. Ik ben ook boos op de wereld en daarin herken ik mezelf. Hij mij niet. Rocco, onze hond, moet echter niets van Bob hebben. Hij is vals naar wat hij niet kent. Maar Bob lacht daarom: “Als postbode kreeg ik vaker een hond achter me aan.”

Bob woont al vanaf 1995 in dit blok. Aan onze beider overkant is een GVB-eindhalte en de bussen, lange dieselbussen, dieselen al sinds die tijd terwijl ze moeten wachten voor de rit begint. Al 24 jaar klaagt en schreeuwt Bob naar de chauffeurs die vanaf ’s morgens 5.30 uur aan hun diensten beginnen. Het GVB heeft in 1998 een bord geplaatst waarop de chauffeurs wordt opgeroepen de motor uit te zetten. 

Bob is een hoarder, vertelde de vorige bewoner van ons huis. Ik wist eerst niet wat dat was. Later beeldde ik me in zelf een hoarder te zijn, een hoarder van het leven. Vaak zeg ik tegen mijn vrouw dat als ik haar niet had, ik in de goot zou liggen. Bob is alleen en ik bewonder zijn dapperheid. 

Bob kleedt zich steeds modieuzer. Hij heeft sinds afgelopen jaar lang wit haar met mooie krullen. Met een wit coronamasker is ie cool. Beetje Bob uit Twin Peaks, maar dan knapper. 

Deze week zeg ik tegen mijn vrouw dat ik Bob al een tijd heb gemist. Ik zie hem in de ochtend niet meer voor mijn raam. Zij stuurt een appje naar de blokbewoners. Vanochtend wordt er bij mij aangebeld, of ik de voordeur open wil doen. De politie gaat naar binnen. Steeds meer auto’s, de GGD, mensen van de technische recherche met gasmaskers. Blauwe handschoenen gooien ze in de vuilnisbakken op straat. Bob is gevonden. Hij is nog thuis. Tussen zijn spullen. De bussen rijden af en aan.


Johannes Bongers, Amsterdam