Direct naar artikelinhoud
Achtergrond

Palestijnse Israëliërs zuchten onder golf van moorden terwijl de politie wegkijkt

Het criminele geweld binnen de Arabisch-Israëlische gemeenschap loopt de spuigaten uit. Met al honderd moorden op de teller is dit het bloedigste jaar in de recente geschiedenis.

De begrafenis van de 17-jarige Palestijn Mohammad Kivan, die gedood werd door Israëlische veiligheidstroepen bij een protest in Umm al-Fahm.Beeld Anadolu Agency via Getty Images

“Zie je deze dodenlijst? De onderste naam is mijn neef,” zegt Aram Mahameed terwijl hij zijn telefoon laat zien. Saher Mahameed is de laatste in de opsomming van tientallen stadgenoten die tussen 2000 en 2019 werden doodgeschoten. “Sinds mijn neef kwamen er nog veertien namen bij,” zegt Aram. “Je bent je leven hier niet zeker.”

De kans doodgeschoten te worden is levensgroot in Umm al-Fahm, in de heuvels ten zuidoosten van Noord-Israëlische stad Haifa. Langs de kronkelwegen in de stad staan reclameborden in zowel het Arabisch als in het Hebreeuws. De zestigduizend inwoners hebben weliswaar een Palestijnse afkomst, maar zijn Israëlische staatsburgers. Zoals ook in andere Palestijnse steden in Israël zijn de moordcijfers hier torenhoog.

“We zaten in een koffietentje hier in de buurt toen we het hoorden,” vertelt Aram Mahameed. “Saher was van zijn motorfiets geschoten. Dood. Later bleek dat de kogels niet voor hem bedoeld waren. Degene die de criminelen hadden willen pakken was iemand met eenzelfde motor. We zijn er kapot van, ook al kwam het niet helemaal als een verrassing. Je weet dat het je hier altijd kan gebeuren.”

Dodelijke golf geweld

De dood van de 19-jarige Saher staat niet op zichzelf. Criminele afrekeningen en familievetes vormen een dodelijke golf van geweld onder Palestijnse Israëliërs. Het merendeel van de moorden in Israël vindt in die gemeenschap plaats, terwijl de groep maar een vijfde deel van de bevolking uitmaakt. Dit jaar is het bloedigste in de recente geschiedenis, met nu al meer dan honderd moordpartijen.

Vaak zijn de daders binnen de Arabische gemeenschap bekend, maar er wordt zelden iemand gearresteerd. “Bij de meeste moorden weet iedereen wie de dader is,” zegt Aram Mahameed. “Je ziet moordenaars rondlopen in de supermarkt of in een koffiehuis, maar je kunt niks tegen ze doen. Het voelt alsof je in de jungle woont. Er zijn geen wetten en de politie doet niks.”

Een gebrek aan orde en gezag is de belangrijkste reden voor het dodelijke geweld, zegt ook hoogleraar criminologie Badi Hasisi van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem. “De Israëlische staat heeft zich teruggetrokken uit de Arabische gemeenschap, het geweld wordt gezien als een intern probleem. En door de hoge werkloosheid is een levensstijl als crimineel voor veel Arabische jongeren aantrekkelijk. Het gevolg is dat zij tien keer zoveel kans hebben vermoord te worden als hun Joodse leeftijdsgenoten.”

Met het aantal moorden groeide de afgelopen jaren ook het aantal demonstraties tegen het geweld en de lijdzaamheid van de autoriteiten. “Het is de enige manier om iets te veranderen: de machthebbers onder druk zetten,” zegt Aram Mahameed. Hij is lid van de communistische partij in Israël en al sinds zijn zeventiende politiek actief. “Na de dood van Saher blokkeerden we wekenlang de snelweg langs de stad, die ook door veel Joodse burgers gebruikt wordt. We willen hen ervan doordringen dat er wat moet veranderen.”

Bendegeweld op de agenda

Het lijkt een boodschap die de nieuwe regering onder leiding van premier Naftali Bennett heeft gehoord. De bonte coalitie, met voor het eerst in decennia ook een Arabische partij in de gelederen, maakt van het bendegeweld een belangrijk punt op de agenda. Het kabinet trekt honderden miljoenen dollars uit voor sociale investeringen in de Arabische gemeenschap en belooft meer politieaanwezigheid. De regering schakelde zelfs de geheime dienst in om op criminelen te jagen. En de eerste effecten lijken zichtbaar: bij een politieactie vorige week werden door het hele land meer dan zestig wapenhandelaren opgepakt.

De dadendrang is volgens velen ook een gevolg van de rellen die in mei plaatsvonden in allerlei Israëlische steden. In de marge van een kortdurende oorlog met het Palestijnse Hamas raakten burgers van Joodse en Palestijnse achtergrond slaags met elkaar en kwamen de wapens ook tevoorschijn. De politiek schrok daar wakker van, zegt ook activist Aram Mahameed: “Ze zagen opeens dat de wapens in de Arabische gemeenschap ook tegen Joden kunnen worden gebruikt.”

Het geweld in mei eiste ook binnen zijn eigen familie een nieuw slachtoffer. Nog een neef, Mohammed, kwam om het leven, dit keer door een politiekogel, bij een uit de hand gelopen demonstratie. “Hier buiten gebeurde het,” wijst hij uit het raam. Voor Mahameed was het een nieuw bewijs dat Palestijnse burgers zich in Israël niet veilig kunnen voelen: “Het geweld gaat maar door, je kunt er niet aan ontsnappen,” zegt hij. “Als ik daaraan denk voel ik me wel eens radeloos. Maar wie streeft naar verandering moet altijd hoop houden. En dat doe ik dus ook maar.”

Nooit gevlucht

Ruim 20 procent van de Israëlische bevolking bestaat uit burgers met een Arabische achtergrond. Zij zijn in meerderheid afstammelingen van Palestijnen die niet zijn gevlucht of werden verjaagd in de oorlog rondom de stichting van de staat Israël in 1948. Ze hebben grotendeels dezelfde rechten als de Joodse meerderheid, al dienen ze niet in het leger en geldt Arabisch sinds 2018 niet meer als een officiële landstaal. Het grootste deel van de Arabische of Palestijnse Israëliërs is islamitisch, een minderheid is christelijk.

Demonstranten bij een protest in maart tegen de torenhoge criminaliteitscijfers in Umm al-Fahm.Beeld Anadolu Agency via Getty Images