Direct naar artikelinhoud
Maarten Moll.
Maarten Moll

De mannen waren de zomer aan het verwijderen

De man op de ladder trok in een keer de plant uit de bak. Hij keek snel naar beneden, waar zijn maat niet stond op te letten, en schudde even met de plant.

Te laat deed de man op het trottoir een stapje opzij. Er was al wat natte aarde op zijn hoofd terechtgekomen. Hij greep naar zijn haar.

“Verdomme, John, hou daar nou eens mee op!”

John moest heel hard lachen, en liet de plant los. Zijn maat ving de plant op en deed toen net alsof hij een schop tegen de ladder wilde geven, waarop John beide armen om de lantaarnpaal klemde.

Slapstick op de vroege ochtend.

En het ging gewoon nog even door.

Johns maat stond voorovergebogen met beide handen de aarde uit zijn haar te vegen. De plant hing tussen zijn knieën. John trok grinnikend de plantenbak uit de houder en kieperde de inhoud van de bloembak vanaf een meter of drie hoog op het trottoir.

Hij probeerde de plens zo dicht mogelijk bij zijn maat neer te laten komen, maar die had zich nu bijtijds uit de voeten gemaakt. Water spetterde op de etalageruit van de brillenwinkel. En op het dekje van een hond, die angstig wegstoof.

John daalde af, goot de laatste druppels uit de bak, en samen met zijn maat staken ze al grollend de straat over naar het gemeentevoertuig met de open laadbak. De plantenbak werd in een stapel eendere bakken geduwd, de plant ging met een zwaai op een grote berg soortgenoten. (Beelden van ruimingen schoten voorbij.)

Ze waren de zomer aan het verwijderen. De hangplanten die met hun gele en blauwe en paarse bloemen de straat opvrolijkten. Al een tijdje hingen ze er zieltogend bij, ze deden niemand meer een plezier. Hun tijd was voorbij.

Ze deden denken aan die borden die om palen zijn bevestigd met daarop geplakte posters met de aankondiging van het circus dat naar de stad is gekomen. Altijd met een clown met een rode neus erop. Boltini, Krone, Renz.

Posters die soms nog weken bleven hangen, als het circus al drie steden verder was. De clowns die van de borden werden gescheurd, tot alleen die rode neus nog was te zien. Of de twee ogen.

John was de straat weer overgestoken en liep met de ladder naar de volgende lantaarnpaal. Zijn maat reed de wagen een stukje verder.

Er stond een oudere vrouw met zo’n boodschappentas op wieltjes naar het gebeuren te kijken.

“Ach, ach, ach,” zei ze, toen er weer een hangplant in de laadbak werd gegooid. Alsof het einde der tijden was aangebroken.

Voor de mannen was het gewoon een klus die deze ochtend geklaard moest worden.

Maarten Moll schrijft over dagelijkse beslommeringen in de stad. Lees al zijn columns terug in het archief.

Reageren? m.moll@parool.nl