Direct naar artikelinhoud
Theodor Holman.
Theodor Holman

Van haar was nog wel wat over, maar ik vond het op school al niet veel

De boodschap via Facebook was kort: ‘Wil jij je brieven terug?’

Had ik haar ooit brieven geschreven? Wanneer dan? Was ik verliefd geweest? Waarom kon ik me dat niet herinneren?

Eigenlijk wist ik ook nauwelijks hoe zij eruit zag. Ik had met haar in de klas gezeten. Ik was zeker niet met haar naar bed geweest.

‘Ja… Hoeveel zijn het er en hoe krijg ik ze?’ antwoordde ik.

We maakten een afspraak in Keijzer, naast Het Concertgebouw, want zij ging ook naar het Rijksmuseum. Ze woonde niet in Amsterdam maar in een dorp waar de huizenprijzen nog laag zijn.

En toen kwamen ze binnen. Een ouder echtpaar in verkeerde vlotte kleren die hen nog ouder maakten. Op die man had ik niet gerekend. Zij verzorgde hem goed, zag ik. Z’n mond leek dichtgevouwen in z’n kop. Van haar was nog wel wat over, maar ik vond het op school al niet veel.

“Geen steek veranderd,” loog ik.

“Jij ook niet,” loog ze misschien ook.

“Ik ben Jacob.”

“Dag Jacob, ik ben Theodor.”

We kwamen, nadat ze op haar horloge had gekeken, meteen ter zake. Ze haalde de zeven brieven tevoorschijn – of brieven… het waren 15 multomapblaadjes die in een oud plastic zakje zaten, 43 jaar geleden geschreven.

“Wat was je verliefd op mij,” zei ze.

“Ja ja… Maar je zag mij geloof ik niet zitten.”

“Nou,” kwam Jacob er opeens tussendoor, “Als je had doorgezet, dan…” (Subtekst: Ik, Jacob, heb doorgezet. Hartelijk gefeliciteerd, Jacob.)

Het gesprek over niks – die 43 jaar kon ze makkelijk samenvatten tijdens het roeren in de koffie en kwam neer op onderwijzeres, gepensioneerd, nu oma – was gelukkig snel afgelopen en na keurige groeten en ‘bedankt voor het kopje koffie’ lieten mijnheer en mevrouw mij alleen met mijn ‘brieven.’

En toen las ik ze.

Hoe kwam ze erbij dat dit liefdesbrieven zouden zijn? ‘Zou ik voor school je wiskunde mogen overschrijven?’ en ‘Mag ik bij Frans naast jou zitten. (i.v.m. afkijken)’. Geen enkel lief woord, wel zeer slechte tekeningen van het Rolling Stoneslogo wat ik destijds ook als handtekening gebruikte.

Ik gebruikte haar ook als slaafje, geloof ik: ‘Kan je mijn tas meenemen naar biologie?’ En ook: ‘Heb jij shag? En brood?’

Het waren briefjes die ik tijdens de les uit verveling had geschreven. ‘Geef door als je Otto ook een lul vindt.’

Wat las ze destijds en waarom 43 jaar bewaard?

Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag, lees je hier zijn column. Lees al zijn columns terug in het archief.

Reageren? t.holman@parool.nl.