Direct naar artikelinhoud
Femke van der Laan.
Femke van der Laan

In het wagentje zag ik de chaos van witlof en aubergines

Af en toe kijk ik omhoog, om te zien of er al een hoofd verschijnt, op het balkon, een hoofd en dan een hand, twee vingers die een mondkapje vasthouden en dan loslaten. Ik was onderweg naar de bakker, zonder jas, zonder jaszakken vooral. Toen moest ik terug. Eenmaal retour, op de stoep, op de hoek, had ik naar boven gebeld.

Af en toe kijk ik omhoog, maar ik kijk vooral naast me, naar het vrachtwagentje dat daar staat, naar de vier mensen die erbij staan, en erin. Het vrachtwagentje is van de voedselbank. Daar wonen we tegenover. Vandaag is het uitgiftedag. Er zullen meer vrachtwagentjes komen deze ochtend, busjes ook, en vanmiddag zullen er fietsen staan, veel fietsen, hier en aan de overkant, tegen de gevels, tegen de bomen, de lantaarnpalen, de parkeerautomaat, fietsen met fietstassen, vooral, en in de rij, voor de poort, mensen met boodschappentrolleys. Af en toe staat er een auto, op deze dagen, op de stoep, op de hoek, met iemand erin die moet wachten, die in de auto moet blijven zitten, altijd aan de passagierskant, voor het geval dat.

Het zijn er meer geworden, las ik, meer mensen, meer fietstassen, meer trolleys, meer af-en-toe-een-auto. Meer rij.

Ik vond het er altijd al veel. 

“Er is iets misgegaan,” hoorde ik nadat ik had opgehangen. Daarna ging de klep van het vrachtwagentje open en rolden er kerstomaatjes over straat. Kerstomaatjes en aubergines. In het vrachtwagentje zag ik de chaos, de omgevallen kratten. Op de bodem van het wagentje lag witlof, daarbovenop zakken met stoplichtpaprika’s. Achterin stonden de kratten ook scheef. De zakken brood lagen schuin. Er was iets misgegaan.

De vier mensen ruimen op, vanaf de straat en vanaf de bodem, stoppen de groenten weer in de kratten, door elkaar, niet langer de aubergines bij de aubergines en de kerstomaatjes bij de kerstomaatjes. Ik denk aan ratatouille. Aan hoe dat zou smaken met witlof. En of je dan misschien nog ergens een potje Provençaalse kruiden hebt staan. Of alleen maar zout en peper.

Er klinkt een ja boven me. Ik had niet meer af en toe naar omhoog gekeken. Er zijn twee vingers die een mondkapje vasthouden en dan loslaten.

Ik loop naar de bakker, haal brood dat ze luchtig noemen maar dat vooral veel gaten heeft en kom drie keer langs een rij voor koffie. Eenmaal retour, langs de gevels, de bomen, de lantaarnpalen, de parkeerautomaat, nog zonder fietsen met fietstassen, vooral, op de stoep, op de hoek zie ik dat het vrachtwagentje weg is. Op straat liggen acht geplette kerstomaatjes.

Femke van der Laan is journalist. Wekelijks schrijft ze een column voor Het Parool. Lees al haar columns hier terug.