Terug naar de krant

Open en veilig klasklimaat gaan niet altijd samen

Leeslijst blogartikel
Onderwijsblog In het debat na de moord op Samuel Paty wordt gedaan alsof veel Nederlandse leraren aan zelfcensuur doen. Maar zo dramatisch is het niet gesteld, schrijft Hessel Nieuwelink.
Leeslijst

De afschuwelijke moord op de Franse leraar Samuel Paty leidde in Nederland tot een gepolariseerd debat over het (voorgezet) onderwijs. Er wordt veel gezegd over wat leraren zouden moeten doen – met name door allerlei opiniemakers. In dit maatschappelijke debat wordt een tamelijk dramatisch beeld van het onderwijs geschetst.

Zo ontstond het beeld dat er veel leerlingen zijn met extremistische opvattingen. Ook zou er onder leraren veel zelfcensuur zijn. Of dat klopt, is zeer de vraag. Over beide onderwerpen is relatief weinig onderzoek gedaan. Het onderzoek dat er is, wijst er eerder op dat de meeste leraren heftige, controversiële onderwerpen niet uit de weg gaan en dat de overgrote meerderheid van leerlingen geen extremistische opvattingen hebben. Elke leerling met extremistische opvattingen en elke zichzelf censurerende leraar is er natuurlijk één te veel maar we moeten niet doen of dit staande praktijk in ons onderwijs is. Leerlingen die blijven volharden in het goedpraten van de terroristische moord, moeten gerichte aandacht krijgen en waarschijnlijk zal de school daar hulp bij moeten krijgen.

Lees ook ‘Veel Franse leraren zijn huiverig om het debat aan te gaan’
Franse leraar bij een betoging in Parijs op 18 oktober na de onthoofding van een leraar, twee dagen eerder.

Studies laten zien dat leraren in het voortgezet onderwijs controversiële onderwerpen wel behandelen, maar niet zo vaak in vergelijking met andere landen. Het overladen lesprogramma speelt hierbij een rol: leraren hebben vaak het gevoel dat ze er te weinig tijd voor hebben. Ook zijn er bij discussies lang niet altijd uitwisselingen tussen leerlingen: soms is het niet meer dan de verkondiging van afzonderlijke standpunten.

In een onderzoek naar controverses in de klas liepen wij tegen nog een probleem aan. Leerlingen zagen helemaal geen controverses bij onderwerpen zoals Zwarte Piet of kwesties rondom migratie en gender. Ze waren het allemaal met elkaar eens en waren heel ‘redelijk’. Alle conflict werd weggeredeneerd en er was bijna geen botsing van perspectieven. Soms zijn er dus niet te veel, maar eerder te weinig tegenstellingen in de klas.

Het behandelen van controverses betekent dat leerlingen moeten leren dat er ook andere legitieme standpunten zijn dan die van henzelf. Om over heftige controversiële onderwerpen te kunnen spreken, moeten er regelmatig discussies gevoerd worden. Spreken over onderwerpen die heftige emoties oproepen, lukt alleen als leraren en leerlingen dat gewend zijn te doen.

Vrije meningsuiting of niet kwetsen?

In het debat over wat scholen moeten doen naar aanleiding van de terroristische aanslag op Paty, zijn twee soorten argumentaties te herkennen. Sommigen leggen in het debat sterk de nadruk op de vrijheid van meningsuiting en het belang om dit te verdedigen. Leerlingen moeten leren over religiekritiek en over het belang van spotprenten. Leraren zouden pal moeten staan voor het democratische recht op meningsuiting en zouden de cartoons (nogmaals) moeten laten zien. Er moet vooral niet tegemoetgekomen worden aan het idee dat leerlingen zich gekwetst voelen, want dan zou het einde zoek zijn.

Anderen benadrukken juist dat de klas een veilige plek moet zijn waar iedereen zich prettig voelt, niet gekwetst wordt en zich kan ontwikkelen. Leerlingen moeten zich in de omgeving kunnen ontwikkelen. Leraren moeten bij de onderwerpkeuze dus rekening houden met gevoeligheden van leerlingen en de cartoons daarom juist niet laten zien.

Deze standpunten vertegenwoordigen twee onderdelen van het pedagogisch klassenklimaat: het moet open zijn (alles moet gezegd kunnen worden en iedereen moet deel kunnen nemen) en het moet veilig zijn (iedereen zou zich gerespecteerd moeten voelen en het gevoel hebben er te mogen zijn). Beide zijn belangrijk, maar ze gaan niet altijd samen. Ook kennen ze hun beperkingen. Als je de redenering van het open klasklimaat doortrekt, kan het gebeuren dat juist de meest radicale leerlingen de richting van het gesprek bepalen en daarmee andere leerlingen beïnvloeden. Doorredenerend op het veilig klasklimaat kan het betekenen dat allerlei onderwerpen niet meer besproken worden omdat deze kwetsend zouden zijn, denk aan het Israël-Palestina conflict, de Armeense genocide, Zwarte Piet en gender-issues.

Lees ook Niet alles kan meer, in de klas
De aanslag op Charlie Hebdo in Parijs in 2015 werd in veel Nederlandse klassen besproken, zoals hier op een middelbare school in Rotterdam.

In het onderwijs gaat het om het vinden van een balans tussen een open en een veilig klasklimaat. Anders dan in het maatschappelijk debat beweerd wordt, is er geen one-size-fits-all-benadering. Welke balans een leraar vindt, hangt van veel factoren af, zoals de pedagogisch-didactische benadering van de leraar zelf, zijn of haar relatie met de klas en de schoolvisie.

De leraar is nodig

Leerlingen moeten ook kennis opdoen over de controverse. Daar is ook inhoudelijke duiding van de leraar voor nodig. Die moet heel goed op de hoogte zijn van de betreffende kwestie. Leraren geschiedenis en maatschappijleer hebben hier dus een belangrijke rol. Veel kwesties die controverses met zich meebrengen behoren immers tot de kern van hun vakgebied. Dat deze vakken een beperkte plek hebben op het lesrooster, is dan ook problematisch. Want wat doe je als school als er leerlingen zijn die de Holocaust ontkennen of slavernij bagatelliseren wanneer zij geen geschiedenis op hun rooster hebben staan? Een andere leraar kan het gesprek natuurlijk aangaan, maar wanneer hij of zij dan geen weerwoord heeft op opmerkingen van leerlingen, kan dat meer kwaad dan goed doen.

Het bespreken van controversiële onderwerpen vergt daarom naast de nodige pedagogische kwaliteiten ook inhoudelijk vakmanschap. Veel leraren vinden dat zij dit in voldoende mate bezitten. Dit zou in het maatschappelijke debat wel meer erkend mogen worden.

Hessel Nieuwelink is lector Burgerschapsonderwijs aan de Hogeschool van Amsterdam.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in