Direct naar artikelinhoud
Femke van der Laan
Femke van der Laan

Nu is het herfst. Blijkbaar krijgen we nog even respijt

Ik steek de rivier over. Op de fiets. Het zonlicht weerkaatst zo mooi op het water dat ik mijn voorband naar rechts draai, de stoep op, om even te kijken hoe het glinstert. Ik heb geen haast. Ik ben op tijd. Te vroeg zelfs. Het glinsteren komt me goed uit.

Ik kijk naar beneden en probeer in te schatten hoe vaak ik de afgelopen tijd heb gehoord dat we moeten wachten tot het herfst wordt. “Wacht maar tot het herfst wordt.” Nu is het herfst. Blijkbaar krijgen we nog even respijt. Wacht maar tot het herfst wordt en dan nog eventjes. Wacht maar af.

Er komt een roeiboot onder de brug vandaan. Er zitten vijf mensen in. Vier gezichten kijken mijn kant op, een hoofd zie ik alleen van achteren. Ik leg mijn onderarm op de stenen reling van de brug en kijk de boot na.

Ik denk aan een gesprek dat ik vorige week had, op een bankje, langs de rivier maar dan iets verderop. Ook toen scheen de zon. Mooier nog. Nog iets verder van de herfst vandaan. Er waren ook meer boten. Ze gleden voorbij van links naar rechts. Ik had naar een boot gewezen, naar een van de roeiers, naar de voorste – “Kijk, die voorste roeier, met die groene jas.” Daarna ging het gesprek over de voorste en de achterste, de eerste en de laatste. Ik had het verkeerd gezegd. De voorste roeier zit voor in de boot, aan de kant waar de boot naartoe vaart. Degene die ik had aangewezen, de roeier het dichtst bij de stuurman, was de laatste. De achterste.

Ik had het meteen onlogisch van mezelf gevonden, dom zelfs, maar nu ik de boot van me weg zie glijden, door het glinsteren heen, zie ik opeens weer wat ik bedoelde. Hoe de roeiers een rijtje vormen, achter elkaar. Wie de voorste van het rijtje is. Wie de achterste. En dat het best kan, dat de achterste de eerste is. De eerste die onder de brug doorglijdt, de eerste die over de finishlijn komt. Dat het echt alleen maar gaat om perspectief.

Ik doe even mijn ogen dicht. Het glinstert door op mijn netvlies. De stuurman roept een commando. Ik versta het niet, maar als ik mijn ogen weer opendoe, houden de roeiers hun riemen boven het water. Het is alsof ze naar me kijken, de roeiers, op een rijtje.

De kou van de stenen reling trekt door mijn jas heen. Het is een dunnetje. Het is herfst. Straks is het herfst-en-dan-nog-eventjes. We wachten af, de roeiers en ik.

Femke van der Laan is journalist. Wekelijks schrijft ze een column voor Het Parool. Lees al haar columns hier terug.