Direct naar artikelinhoud
Beeldende kunst

Romeinse barok in het Rijks: verwondering, verbazing en pure horror

De werken zijn opvallend helder, dankzij de lichte zalen en de weerkaatsing van de belichting.Beeld Olivier Middendorp

Roomse hardcore in de protestantse polder: het Rijksmuseum komt met een tentoonstelling met beelden en schilderijen waarin de opkomst en bloei van de Romeinse barok zichtbaar worden.

Als je een muntje in een automaat gooit, lichten drie beroemde meesterwerken op in de donkere Contarellikapel van de San Luigi dei Francesi in Rome: drie schilderijen van Caravaggio(1571-1610). Links de Roeping van Mattheüs, waarin de hoofdpersoon, toen nog een onwetende tollenaar, door Christus wordt aangewezen; rechts zien we Mattheüs jaren later, enkele ogenblikken voordat hij vermoord wordt. In het midden hangt Mattheüs en de engel.

Toen de buitenste schilderijen in 1600 in de kapel werden opgehangen, veroorzaakten ze een sensatie in Rome. Hun realisme en dramatische lichtwerking waren ronduit revolutionair. Geen andere schilder had Bijbelse onderwerpen op zo’n indringende manier geschilderd. Ook zonder extra belichting van de muntjes­automaat lijken de figuren op te doemen uit de donkere achtergrond. Schilderijen werden in de zestiende eeuw steeds harmonieuzer en gracieuzer, maar Caravaggio introduceerde plotseling drama, geweld en compassie.

Rome wakker gekust

Het schilderij in het midden, ‘Mattheüs en de engel’, werd twee jaar later geplaatst. Er zit een subtiel grapje in verstopt, dat revolutionair bleek. De apostel wordt door een engel bezocht. Meneer is natuurlijk stomverbaasd. En met zijn knie dreigt hij een krukje om te gooien, in de richting van de toeschouwer.

Dat leidde tot navolging. De jonge beeldhouwer Francesco Mochi, die werkte in Rome maar afkomstig was uit Toscane, maakte een marmeren beeld waarin Maria zo schrikt van de komst van de aartsengel dat ook haar stoel dreigt om te vallen. Beeldhouwers wilden net zo realistisch in marmer hakken als Caravaggio kon schilderen.

Met zulke kunstwerken werd Rome in 1600 wakker gekust uit een lange winterslaap. De eeuwige stad was in verval geraakt en belangrijke ontwikkelingen in kunst en wetenschap hadden elders plaats. De elegantie en verfijning van de zestiende eeuw maakten plaats voor de barok, een nieuwe kunstvorm vol theatrale effecten en rauwe emoties. Schilderkunst, beeldhouwkunst en architectuur werden samen een totaalervaring.

Kanten kraag in marmer

Frits Scholten, senior conservator beeldhouwkunst van het Rijksmuseum, liep al jaren rond met plannen voor een tentoonstelling over de Romeinse beeldhouwkunst in de zeventiende eeuw. Een on-Hollandse tentoonstelling in het Rijksmuseum, het huis voor de Nederlandse schilderkunst: roomse hardcore in de protestantse polder.

Bernini en tijdgenoten, was het idee. Vier jaar geleden bleek dat het Kunsthistorisches Museum in Wenen een tentoonstelling voorbereidde over Caravaggio en tijdgenoten. Beeldhouwkunst en schilderkunst hadden in de vroege barok veel met elkaar te maken, dus de musea in Amsterdam en Wenen besloten er een gezamenlijk project van te maken: een tentoonstelling met beelden en schilderijen waarin de opkomst en bloei van de Romeinse barok zichtbaar wordt.

Caravaggio en Bernini in Het Rijksmuseum.Beeld Olivier Middendorp

Caravaggio gaf de aanzet tot de revolutie in de kunsten en Gian Lorenzo Bernini (1898-1680) werd de grootste beeldhouwer van zijn generatie. Overal in Rome maakte hij spectaculaire kunstwerken. Bernini snapte dat goede kunst een totaalervaring moest opleveren waarvoor architecten, schrijvers, schilders, beeldhouwers en andere vakmensen samenwerkten. Hij kreeg de supervisie voor de herinrichting van de Sint-Pieter, begin zeventiende eeuw nog een tamelijk kale kerk. Hij maakte ook de spectaculaire Cornarokapel met De extase van St.-Theresia van Ávila en de indrukwekkende fonteinen op het Piazza Navona.

Rondspuitend bloed

Zulke totaalervaringen breng je niet even naar Amsterdam. De tentoonstelling in het Rijks zoomt dus in op de emoties, de levendigheid en dynamiek van wat kleinere beelden. En dat werkt. Kijk naar de realistische manier waarop Bernini, François du Quesnoy, Alessandro Algardi en Francesco Mochi portretten maakten. Hoe ze spelen met de afwerking van het marmer. 

Haar is dof, huid weerkaatst het licht anders dan stof. Figuren openen hun mond, alsof ze op het punt staan iets te zeggen. Bernini hakt met schijnbaar gemak een kanten kraag in marmer, Giuliano Finelli laat een knoopje van een schoudermantel half in zijn knoopsgat hangen. Het vakmanschap van de beelden is ongelofelijk.

Caravaggio en Bernini in Het Rijksmuseum.Beeld Olivier Middendorp

In de eerste zaal word je gelijk bij je lurven gegrepen door de getergde blik van de Medusa van Bernini. Haar kapsel was veranderd in een nest krioelende serpenten en iedereen die naar haar keek, zou ter plekke verstenen. Als een persoonlijke touch gaf Bernini het beeld de gelaatstrekken van zijn voormalige geliefde mee. In dezelfde zaal kijkt Narcissus op het schilderij van Caravaggio verliefd naar zijn eigen spiegelbeeld in een stilstaand wateroppervlak.

Verwondering en verbazing maken in de zaal daarna plaats voor pure horror. In verbeeldingen van David en Goliath spuit het bloed in het rond, maar tegelijk is er plaats voor bewustwording en introspectie. Na het afhakken van het hoofd van de reus lijkt David in menig schilderij te beseffen dat hij zojuist iets heeft gedaan waar hij zichzelf nauwelijks toe in staat achtte. Ook dat is onderdeel van de emotionele lading van de barok. De hoofdpersonen in schilderijen en beelden voelen niet alleen, zij zijn zich ook bewust van hun gevoelens.

Caravaggio-Bernini. Barok in Rome: t/m 7 juni in Rijksmuseum.

Opvallende vormgeving

Caravaggio-Bernini vertelt het verhaal van het enorme artistieke elan in Rome en de radicale vernieuwingen in de kunst tussen 1600 en 1640. De tentoonstelling heeft een opvallende vormgeving van Simone Farresin en Andrea Trimarchi, die samen bureau Forma­fantasma vormen.

De Italiaanse Amsterdammers hebben voor een minimalistische inrichting gekozen. Klassieke kunst wordt vaak tentoongesteld in donkere zalen, waarbij de kunstwerken door gerichte spots worden belicht. Caravaggio-Bernini is daarentegen opvallend helder. Witte wanden worden gecombineerd met panelen van stof die in elke zaal een andere kleur hebben, van geel tot roze, van lichtblauw tot donkerbruin.

Beelden zijn op roestvrijstalen platen gezet, waardoor ze van onderaf indirect licht vangen. Sommige vitrines lijken in de ruimte te zweven, wat het gewichtloze van de baroksculpturen benadrukt. Dat is soms fraai, maar andere beelden lijken gevangen in hun nauwe behuizing. Een van de grote zalen is met valse wanden kleiner en intiemer gemaakt. Met de huidige toeloop aan bezoekers is het te hopen dat dat niet tot opstoppingen leidt.