Bondscoach Sven Vanthourenhout wikt onze kansen op het WK: ‘We gaan voor de wegrit én de tijdrit’

© Foto Jonas Lampens
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Een WK wielrennen in eigen land, en België brengt de topfavoriet aan de start? ‘We zullen de koers moeten dragen’, beseft bondscoach Sven Vanthourenhout.

Van 19 tot 26 september ontvangt het land van de koers de Wereldkampioenschappen. Zeven dagen duurt het wielerfeest, te beginnen met de tijdrit voor elitemannen op zondag: een gevecht tegen de kustwind, met start in Knokke-Heist en finish in Brugge. De wegwedstrijden vinden vanaf volgende week vrijdag plaats tussen Antwerpen en Leuven. De acht renners die bondscoach Sven Vanthourenhout selecteerde voor het WK bij de elite – Wout van Aert, Remco Evenepoel, Jasper Stuyven, Victor Campenaerts, Dylan Teuns, Tim Declercq, Yves Lampaert en Tiesj Benoot – zijn wellicht het sterkste team dat aan de start staat. De bondscoach verwacht ‘een typisch WK’. ‘Het waarschijnlijkste scenario is een ongevaarlijke vroege vlucht’, zegt Vanthourenhout. ‘De koers blijft lang gesloten en ontploft pas in de finale.’

Ik had een eetstoornis, en ik was niet de enige. Te ver gaan hoorde bij mijn generatie.

Het parcours lijkt een Brabantse Pijl extra large.

Sven Vanthourenhout: Klopt, maar die ‘extra large’ maakt alle verschil: weinig renners blijven snedig na een koers van bijna 270 kilometer. Dit is een generatie die graag op de verrassing speelt, maar wie hier te vroeg zijn kaarten op tafel gooit, komt zichzelf tegen. Ons koersplan is duidelijk: Wout van Aert moet in Leuven wereldkampioen worden. De Belgen zullen de koers moeten dragen, de andere landen zullen ons die rol opdringen. Met dat gegeven heb ik rekening gehouden bij de selectie.

Het is de laatste dertig jaar maar één keer gebeurd dat het thuisland de wereldtitel wint.

Vanthourenhout: Oei, dat is geen opbeurende statistiek. (lacht) Thuisvoordeel bestaat een béétje – alle acht geselecteerde Belgen zijn specialisten op dit parcours – maar andere landen kunnen hier ook uit de voeten.

De tegenstand komt van de typische koersnaties: Frankrijk met Julian Alaphilippe, Groot-Brittannië met Tom Pidcock, Italië met Sonny Colbrelli. Nederland heeft met Mathieu van der Poel in principe een superfavoriet, al zijn er berichten dat hij sukkelt met de rug. Het moet ernstig zijn, want Van der Poel is geen type dat verstoppertje speelt. Als hij start, weet je dat hij meedoet voor de wereldtitel. Van der Poel kan, na het WK Veldrijden in Oostende, voor de tweede keer in één seizoen een wereldkampioenschap winnen dat in België plaatsvindt. Dat zou uniek zijn, maar ‘uniek’ is Mathieus handelsmerk.

Velen tippen de Denen, die een sterk team afvaardigen. De Australiërs nemen Caleb Ewan mee, een renner voor een massasprint.

Vanthourenhout: Toen de Deen Kasper Asgreen met Mathieu van der Poel naar de finish ging in de Ronde van Vlaanderen, leunde 99 procent van de mensen achterover in de zetel: Mathieu wint gegarandeerd zijn tweede Ronde. Maar Asgreen klopte hem al bij al vlot. Aan die kerel mag je je niet mispakken. Ik zie hem als een belangrijke outsider.

Caleb Ewan kan bliksemafleider zijn voor Michael Matthews, de verwachte kopman bij Australië. Belandt Matthews in de kopgroep, dan moet je toch doorrijden, want in het peloton zit Ewan. Een pelotonspurt verwacht ik niet, maar Ewan raakte in Milaan-Sanremo wel de Poggio over. Wie weet overleeft hij de heuvels rond Leuven ook.

België is niet bang voor een sprint, toch?

Vanthourenhout: Met Wout van Aert zit je op rozen, ongeacht hoe de koers zich ontwikkelt. Dat is een enorme luxe. Ik hoop alleen dat de snelheid van Van Aert niet tegen ons wordt gebruikt. Dat de anderen niet redeneren: er mag gebeuren wat wil, zolang we niet met Van Aert naar de eindstreep gaan.

U bezocht Van Aert op stage in Livigno, in de Italiaanse Alpen. Wat hebt u daar geleerd?

Vanthourenhout: Dat Wout Tokio goed heeft verteerd. Dat blijft toch een vraagteken, na zo’n zwaar seizoen. Wout kende een fantastisch voorjaar, werd geopereerd aan zijn blindedarm en liep een race tegen de klok om klaar te raken voor de Tour de France. Niet lang daarna volgden de Olympische Spelen. Een slopende kalender, zowel fysiek als mentaal. Je zou het niet zeggen als je Wout in Livigno zag. Hij oogde sterk en gefocust, en stond ook perfect op gewicht. Kan niet beter.

Raakt zijn tank dan nooit leeg? Hij is in de winter nog gaan veldrijden ook.

Vanthourenhout: Wout zit in een fantastische flow. Hij werkt erg hard, maar het rendeert en daaruit put hij de motivatie om nog harder te werken. Het team rond hem houdt alles in balans. Van Aert zit nog lang niet tegen zijn grens aan te schuren. Wel integendeel, er zit nog rek op.

Mentaal staat die kerel ongelooflijk sterk. Dat zat er altijd al in. Ik herinner me goed de veldrit van Otegem. Wout koerste toen nog bij de beloften. De dag daarvoor werd hij voor een raar manoeuvre aan de start gediskwalificeerd op het Belgisch kampioenschap. In Otegem heeft hij de profs toen simpelweg vernederd. Je had hem nog niet kunnen kloppen als je met de motor reed. Die gebetenheid toont wie Wout is en waar hij voor staat.

Heel die generatie is uit dat hout gesneden. Mathieu van der Poel, Tom Pidcock en Tadej Pogacar gedijen allemaal onder hoogspanning. Echte leiders, die zonder probleem durven te zeggen dat ze favoriet zijn. Zij laten dat zelfs makkelijk lijken. Mathieu, Wout en co. vegen elke wielerwijsheid van tafel. Er was een tijd dat je om een klassieker te winnen twee dingen moest bezitten: superbenen én ervaring. De kampioenen van nu doen in hun eerste koersen al mee voor de zege. Zij hoeven blijkbaar niet te ondervinden wat de cruciale passages zijn: zij weten dat instinctief.

Jasper Stuyven is het ideale type om de groepsdynamiek te bewaken. Al heb ik hem natuurlijk niet geselecteerd omdat het zo’n sympathieke kerel is.

Heeft die generatie nog een coach nodig in volgwagen?

Vanthourenhout: Ze hebben een fenomenale neus om de juiste beslissingen te nemen. Een coach maakt bij die jongens vooral het verschil voor en na de koers. Want het blijven mensen. Ook de grootste superkampioen kan af en toe een schouderklopje gebruiken, of een beetje goede raad.

Ik ben benieuwd of het sprookje blijft duren, van al die twintigers die nu het mooie weer maken. De mentale druk ligt hoog, en dan heb ik het niet alleen over de wedstrijden zelf. Er wordt bijna niet meer gekoerst zonder eerst op hoogtestage te gaan. Telkens zo lang van huis, seizoen na seizoen, altijd moeten presteren. Dat gaat wegen.

Hoort u Van Aert vaak? U schijnt renners vaak te sms’en, tot wel honderd berichten per dag.

Vanthourenhout: Die uitspraak blijft me achtervolgen. (lacht) Honderd berichten is misschien licht overdreven, maar er zijn veel renners die ik volg en ik ben graag goed op de hoogte. Een sms is gauw gestuurd. Hoe dikwijls ik Wout hoor, varieert. Tijdens zijn vakantie ga ik hem niet storen, maar in de Tour neem ik minstens één keer per dag contact op met Wesley Theunis, zijn vaste verzorgen.

U selecteerde drie renners van Deceuninck-Quick.Step. Zullen zij op het WK hun ploegmakker Julian Alaphilippe het leven zuur maken?

Vanthourenhout: Zulke zaken worden op voorhand grondig doorgepraat. In de winter bekijken we aan de hand van het parcours welk type renner ons diensten kan bewijzen op het wereldkampioenschap. Leuven is echt iets voor de Belgen: ik had wel drie sterke teams kunnen selecteren. Deels gebeurt de selectie op basis van vorm en van resultaten, deels is het een tactisch verhaal. Al in januari polste ik de renners op mijn shortlist: ‘Stel dat ik je oproep voor het WK: zou dat problemen opleveren?’

En er haken om die reden renners af?

Vanthourenhout: Dries Devenyns antwoordde eerlijk: ‘Alaphilippe is mijn beste kameraad en ik ga hem niet in het verlies rijden.’ Die openheid apprecieer ik: dat is professioneel en collegiaal. Op de acht renners voor Leuven zullen we voor honderd procent kunnen rekenen, zonder dubbele agenda’s.

Remco Evenpoel zit ook in de selectie. U kent hem van voor zijn doorbraak.

Vanthourenhout: Ik ontmoette hem in 2017, het jaar dat Remco begon te koersen. De wielerbond organiseerde stages voor veelbelovende klimmers. Remco had toen nog geen enkele koers gereden, maar zijn fysieke waarden waren ongezien. Ik stond paf. De buitenwereld leerde hem kennen op dat fameuze Europese kampioenschap voor junioren, waar hij met tien minuten voorsprong won. Remco stak er zo bovenuit dat me dat niet eens verbaasde.

Heeft hij getwijfeld of het na die zware val in de Ronde van Lombardije nog wel goed zou komen?

Vanthourenhout: Dat hij opnieuw zou koersen, was snel duidelijk, maar hij moet zich hebben afgevraagd of hij nog wel de grote kampioen zou worden die wij allemaal in hem hadden gezien. De revalidatie bleek voor hem des te moeilijker omdat er een beeld was gecreëerd van ‘de nieuwe Eddy Merckx’. Ga er dan maar aan staan.

Terecht, toch?

Vanthourenhout: Dat wel, maar het legt de lat bijzonder hoog. Na Tokio was men erg kritisch voor Remco, terwijl ik zijn Olympische Spelen lang niet slecht vond.

Hij eindigde negende in de olympische tijdrit. Voor elke 21-jarige is dat fantastisch, behalve voor Evenepoel?

Vanthourenhout: Klopt. De Belgische supporters zaten voor de tv te hopen op een medaille, maar geen enkele van zijn tegenstanders zat in Remco’s situatie. In januari kon die jongen zelfs nog niet behoorlijk trainen. De les van Tokio, en eerder al van de Giro, is dat je de verwachtingen goed moet managen wat Remco betreft. Hij is een interessante pion om mee te nemen naar Leuven, maar Wout van Aert is de man die het moet afmaken.

Wat met Jasper Stuyven? Hij is Leuvenaar en won Milaan-Sanremo, de klassieker die het meest op een WK lijkt.

Vanthourenhout: Jasper zag ik al voor Sanremo als een van de zekerheden voor dit WK, en niet omdat het in zijn achtertuin is. Ik ken hem goed. Jasper is erg verstandig, bewaart altijd de rust en is een dankbare renner om in de groep te hebben. We zeiden net al dat een WK coureurs van verschillende teams samenbrengt. Er moet gelachen worden aan de ontbijttafel, je wilt geen kliekjes of mannen die in hun schulp kruipen. Jasper is het ideale type om de groepsdynamiek te bewaken. Al heb ik hem natuurlijk niet geselecteerd omdat het zo’n sympathieke kerel is. Ik reken erop dat Jasper mee de finale kleurt.

MET WOUT VAN AERT 'Remco Evenepoel is een interessante pion om mee te nemen, maar Wout moet het afmaken.'
MET WOUT VAN AERT ‘Remco Evenepoel is een interessante pion om mee te nemen, maar Wout moet het afmaken.’© Foto Jonas Lampens

Controleert hij dan de koers ten dienste van Van Aert, of rijdt hij zelf weg?

Vanthourenhout: Mijn tactische plan blijft nog even geheim. (lacht) Laat ik het hierop houden: we hebben erover gepraat en Jasper gaat akkoord met de rol die hij zal krijgen.

Wie is favoriet voor de tijdrit?

Vanthourenhout: Filippo Ganna. Op een vlak parcours, waar het aankomt op de wattages, valt hij moeilijk te kloppen. Maar een tijdrit op macht ligt Wout van Aert en Remco Evenepoel natuurlijk ook. Een medaille zit er zeker in.

Maar we spreken eerder over het podium dan over winnen?

Vanthourenhout: Ik sluit niks uit. Wout en Remco zijn iets meer gericht op de wegrit, maar er zit een week tussen, dus je kunt de twee koersen gerust combineren. Nee, ik ga ervan uit dat we in de wegrit én in de tijdrit meedoen met de allerbesten.

Toen u werd aangesteld als bondscoach klonken er schampere geluiden over uw wielercarrière. Maar het verhaal gaat dat Lance Armstrong himself u naar zijn ploeg wilde halen.

Vanthourenhout: Dat was in de Ronde van Languedoc- Roussillon, een voorbereidingskoers op de Ronde van Frankrijk. Ik was 22, finishte iedere etappe in de top tien en moet onderweg indruk hebben gemaakt op Armstrong, want nadien informeerde US Postal naar mij. Op dat moment vond ik dat niet eens zo bijzonder. Bij de jeugd won ik alles wat er te winnen viel. Ik deed niet onder voor Fabian Cancellara of Filippo Pozzato, de toptalenten van mijn lichting.

Waarom is die grote carrière er niet gekomen?

Vanthourenhout: Ik ben te veel speelbal van de omstandigheden geweest en liet anderen beslissingen nemen die mijn carrière zouden bepalen. Als ik vandaag zie hoe Wout van Aert zijn seizoen indeelt: dat is dag en nacht verschil met de geïmproviseerde aanpak van vroeger. Ik crosste de hele winter, en wanneer de veldritten gedaan waren, stapte ik op mijn wegfiets. We deden maar. Met mijn karakter moest dat wel foutlopen. Ik smeet mij elke dag honderd procent. Trainen tot ik erbij neerviel, koersen op de limiet. Tot het lijf niet meer meekon.

Bij de jeugd alles winnen en dat krijgt dan geen vervolg… Mentaal was dat lastig. Ik heb ertegen gevochten, maar het is me door de handen geglipt. Iedereen dacht dat de jeugdrenner Sven Vanthourenhout vroeg of laat wereldkampioen zou worden. Pas de dag dat ik stopte, heb ik aanvaard dat het niet zou lukken.

Was stoppen een bevrijding?

Vanthourenhout: Nee, coureur zijn is het mooiste wat er bestaat. Dat koester ik, ondanks alles. Maar mijn wielerdromen heb ik niet kunnen vervullen. Dat heeft mij gevormd en op een bepaalde manier pluk ik daar vandaag de vruchten van. Ik ben geen coach die kan zeggen: ‘Jongens, als jullie mijn palmares willen, luister dan naar mij!’ Maar ik kan ze wel behoeden voor de fouten die ik zelf heb gemaakt.

U kampte met eetproblemen. Het is bijzonder moeilijk om daarvan af te raken.

Vanthourenhout: Ik was niet de enige, vernam ik na mijn carrière. Te ver gaan hoorde bij mijn generatie: er hebben er veel met de weegschaal geworsteld. Mijn ouders zagen wat er aan de hand was, maar mij dat doen beseffen viel niet mee, en er daarna iets aan doen was nog veel lastiger. Vandaag worden renners gelukkig beter begeleid: diëtisten, bloedwaarden worden continu gemonitord… Coureurs zijn magerder dan ooit, maar niemand staat met honger aan de start.

Hebt u het intussen bijgelegd met Sven Nys?

Vanthourenhout: Het hangt ervan af wat je verstaat onder ‘bijgelegd’. De vriendschap van vroeger bestaat niet meer. Ik kan moeilijk onder woorden brengen waar het precies is misgelopen. In de laatste fase van mijn carrière kwam ik bij Sven in de ploeg. Als zijn toeverlaat, de man bij wie hij terechtkon. Sven trainde keihard en ik zei nooit nee. Dat traject kwam mij, als coureur, niet ten goede, maar het zou flauw zijn als ik daar nu over zou klagen, want ik heb bij volle verstand voor die weg gekozen. Toen ik stopte, ben ik via Sven aan de slag kunnen gaan als coach. Ik besef dat ik veel aan hem te danken heb. Toch ontstond er, toen ik aangesteld werd als bondscoach, afstand. Niets aan te doen, zo lopen die dingen.

Sven Vanthourenhout

– 1981: geboren in Beernem

– 2001: prof in veldrijden en wegwielrennen

– 2007: wint 7 crossen, onder meer de Wereldbeker in Aigle en de Superprestige van Hamme-Zogge

– 2016: stopt als renner en wordt coach bij Telenet-Fidea

– 2017: aangesteld als Belgisch bondscoach veldrijden

– 2020: aangesteld als Belgisch bondscoach wegwielrennen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content